Iedereen weet dat Zelem eeuwenlang eigendom was van de heren van Diest. Wat echter minder geweten is, is dat Zelem lang daarvoor, in de Frankische tijd, eigendom was van de abdij van Sint-Truiden.

Onderstreept op de kaart, zijn de middeleeuwse parochies en heerlijkheden in de omgeving van Diest, waaronder Zelem. Aangegeven zijn de grenzen van de gemeenten tot 1976.

Oud bezit van de abdij van Sint-Truiden

De oudste bekende schenking aan de abdij van Sint-Truiden in de streek van Diest is die van de villa's Halen, Schaffen, Velpen (onder Halen) en Meerholt (onder Donk) in 741 of 742 door graaf Robert van Haspengouw. Een kleine eeuw later, in 837, schonk een edelman, Hotbert, zijn eigendommen in Assent aan de abdij.

Volgens de kroniek van de abdij zou de kern van haar goederen in de streek van Diest evenwel al ouder zijn en bestaan uit erfgoederen van de heilige Trudo, haar stichter omstreeks 655. De 14e-eeuwse kroniekschrijver geeft blijkbaar de overlevering weer die in de abdij leefde. Hij schrijft dat Adela, de moeder van Trudo, omstreeks 644 begraven werd in de kerk bij de villa van Zelem, die allodiaal bezit was van Trudo, en dat Wicbold, de vader van Trudo, in 645 begraven werd in de kerk van zijn allodiale villa, die naar hem Wibekem werd genoemd. Deze overlevering schijnt wel bevestigd te worden, niet alleen door de naam Webbekom (1107, kop. ca. 1250 Webbekeym... Webbecheym), van Wibo-inga-heem, woonplaats van de lieden van Wibo en Wicbold, maar ook door het feit dat Zelem en Webbekom zeer oud bezit van de abdij waren en van deze plaatsen geen schenking bekend is.

Het bezit van de abdij van Sint-Truiden strekte zich uit tot op het gebied van het huidige Diest (Schaffen werd reeds in de 8e eeuw eigendom van de abdij van Sint-Truiden). Volgens de overlevering zou de heilige Remaclus, leermeester van de heilige Trudo, in Diest gepredikt hebben en er een kerk naar zijn vroegere leermeester de heilige Sulpitius genoemd hebben. Het is echter ook goed mogelijk dat deze kerk door de heilige Trudo werd opgericht en op zijn verzoek door Remaclus gewijd, toen deze bisschop abt van Stavelot-Malmédy was. Tot 1163 had de abt van Sint-Truiden het begevingsrecht van de Sint-Sulpitiuskerk in Diest.

Het oude centrum van Zelem

Dat Zelem een heel oude nederzetting is, zoals hierboven al gezegd, word bevestigd door recent naamkundig onderzoek. M. Gysseling verklaart de naam, die in 1114 als Salechem voorkomt, als 'gunstige woning', met een adjectief als eerste lid. Zulke nederzettingen lijken op te klimmen tot de 4de-6de eeuw.

Oudste vermelding van de naam "Salechem" (Zelem) in een geschreven document.

In bovenstaand uittreksel zien we een iets andere betekenis van de naam Salechem, maar nog meer veelzeggend zijn de eerste twee regels van het uittreksel. Dit is een verwijzing naar het document waarin de naam Salechem voor het eerst vermeld werd. We lezen dus dat de naam vermeld werd in een document daterend uit 1114. Dit document was een boekhoudkundig document waarin alle bezittingen van de Abdij van Sint-Truiden (Gesta abb. Trudon.) werden bijgehouden. Dit document bestaat momenteel nog steeds en kan teruggevonden worden in het Groot-Seminarie van Mechelen (Ys = Groot-Seminarie van Mechelen). De getallen erna, verwijzen waarschijnlijk naar de exacte locatie van het document in de betreffende bibliotheek.

In 2014 vierden we de "900ste verjaardag van Zelem". Deze verjaardag is het directe gevolg van deze vermelding in de "Gesta abb. Trudon." vermits het de oudste, schriftelijke vermelding is van Salechem die - tot nu toe - werd teruggevonden en vandaar ook het eerste echte bewijs van het bestaan van ons dorp onder de naam Zelem (de naamde wijzigde door de jaren meerdere keren, maar de oorsprong is duidelijk). We weten nu echter - door de vele archeologische vondsten zoals hierboven vermeld - dat ons dorp al eeuwen eerder bewoond werd. Veelzeggend is echter opnieuw de verwijzing naar de Abdij van Sint-Truiden, weer een extra bewijs dat Zelem eeuwenlang verbonden is geweest met deze abdij.

Het oude centrum van Zelem lag op bijna twee kilometer van het huidige centrum. De oude burcht, die al in 1438 in puin lag, stond in een bocht van de Oude Demer, ten zuiden van de huidige Demer, vlak bij de grens met Webbekom en met Zelk. De kerk van Zelem stond tot de 17e eeuw dicht bij die burcht, ten noorden van de Demer.

Brul - Bruul

Op de kaart de voormalige locatie van de burcht van Zelem (X). Deze locatie is zeker, vermits onlangs, bij de aanleg van een poel op deze plek, restanten van de burcht werden ontdekt. Rechtsonder deze locatie zien we op Zelks grondgebied, het gebied "De Brul" waarvan de naam etymologisch verwijst naar de burcht. Dit zou kunnen betekenen dat deze gronden vroeger bij de burcht behoord hebben.

Onder de bezittingen van de abdij van Sint-Truiden wordt in 1253 bij Webbekom, in de richting van Zelem, een weide met de naam Brul voor. Als deze naam betekent "vorstelijke (later ook heerlijke) beemd (elders ook omheind bos), waarin paarden, herten enz. konden grazen", kunnen we aannemen dat deze Brul of Bruul bij de burcht van Zelem gehoord heeft.

Tot omstreeks 1100 heeft Zelem aan de abdij van Sint-Truiden toebehoord. Daarna is het onder de heren van Diest gekomen, maar hoe dit gebeurde is niet bekend. Niet ver van de oude kerk van Zelem stichtte Gerard, heer van Diest in 1329 een kartuizerklooster, dat naar Sint-Jan de Doper werd genoemd: "Claustrum vallis Johannis Baptiste", het klooster van Sint-Jansdal.

Locatie van Sint-Jansberg op het kadastraal plan. Merk op dat op de huidige kadastrale plannen, nog steeds de benaming "Sint-Jansberg Kasteel" word aangehouden, ondanks het feit dat de site al sinds 1919 niet meer in gebruik is als kasteel.

De benaming dal kwam van de gewoonte kloosters op een poëtische manier zo te noemen (vgl. Bloemendaal), want in feite stond het kartuizerklooster op een hoogte. In de volksmond werd de benaming dan ook (wanneer weten we niet) vervangen door Sint-Jansberg, zoals de plaats nu heet.

Het huidige centrum en het westen van Zelem

Locatie van het kasteel Lobos (Loobosch) en bijbehorend grondgebied op het huidige kadastrale plan van Zelem. Merk ook de locatie van het centrum van Zelem op, vlakbij het kasteel. Na het verval van de burcht van Zelem zou het dorpscentrum (dat zich eerst aan de oevers van de Demer bevond) zich geleidelijk aan verplaatst hebben in de richting van de Loobosch (het ander kasteel op Zelems grondgebied). De vele overstromingen in het gebied bij de Demer zullen er echter ook een grote rol in gespeeld hebben.

In de omgeving van het huidige centrum van Zelem kunnen we twee oude toponiemen lokaliseren. Een weinig ten noorden van het centrum lag de oude heerlijkheid Lobos (1330). Deze naam bevat als eerste lid het woord lo, bos op hogere zandgrond, waaraan wellicht later het jongere woord bos werd toegevoegd.

Locatie van de Van Zurpeledijk en omgeving op het kadastraal plan. De naam "Zurpele" zou verwijzen naar "zurige weiden" aan de oevers van de Zwarte Beek. Merk ook de benaming "Paanhuis veld" op net onder de Van Zurpeledijk. Uit andere bronnen hebben we reeds ontdekt dat Zelem in de 16e-17e eeuw over een paanhuis (locatie waar burgers hun eigen bier konden brouwen) beschikte.

De huidige Van Zurpeledijk dankt zijn naam aan het oude toponiem Zurpele, dat in 1285 reeds als herkomstnaam gebruikt werd: Odina de Sorpele. In 1321 komt de naam niet alleen als plaatsnaam, te Zoerpele, maar ook als waternaam voor, 'die vyscherie in die Zoerpele'. De onduidelijke naam Zurpele kan misschien verklaard worden uit zoer, zuur, wat op de kwaliteit van de weiden zou slaan, het achtervoegsel voor waternamen apa en lo, bos. De naam zou oorspronkelijk gegeven zijn aan de huidige Zwarte Beek.

Gennep

Locatie van het gebied "Gennep" tegen de grens met Schaffen. Gennep zou vroeger zelfs bij Schaffen gehoord hebben maar na een overeenkomst tussen de abt van Sint-Truiden en de heer van Diest naar Zelem gegaan zijn.

Een andere naam met het achtervoegsel apa is die van het gehucht Gennep (1309 Wellen van Gheenipe). De waarschijnlijkste verklaring van deze naam kan wel verkregen worden door hem te splitsen in gan + ap + ja, met de betekenis 'collectief der wateren'. De naam Gennep kan oorspronkelijk slaan op de samenvloeiing van Zwarte Beek en Demer, volgens 13e-eeuwse gegevens blijkbaar op die plaats.

Bakel

Het gebied Bakel op het kadastraal plan van Zelem. Ook Bakel zou na de overeenkomst tussen de abt van Sint-Truiden en de heer van Diest, bij Zelem gevoegd zijn.

Een andere naam met lo, bos, is Bakel (1335 Arnold de Bakele), waarvan het eerste lid onduidelijk is. Het zou het Germaanse bagna, das, later big, kunnen zijn. Dat er aan die kant van Zelem veel bos was (en is), zien we ook aan de naam Hees (1305 Hese), jong beukenbos, kreupelhout.

Hees

Ook het gehucht Hees maakte deel uit van dezelfde compromis. In het geval van Hees werden gehucht en omgeving in twee gesplitst, een gedeelte bleef eigendom van de abt van Sint-Truiden, het Zelemse deel werd ingepalmd door de Heren van Diest.

De drie gehuchten Gennep, Bakel en Hees liggen dicht bij de grens met Schaffen en werden vroeger ook alle drie op het grondgebied van Schaffen vermeld. Dit zou kunnen wijzen op een vroegere verdeling van die gehuchten ten gevolge van een compromis tussen twee heren, in dit geval de abt van Sint-Truiden, die nog heer bleef van Schaffen, en de heer van Diest, die heer werd van Zelem.

In andere bronnen word deze stelling echter tegengesproken, en werd het "Zelemse" gebied afhandig gemaakt van de abt van Sint-Truiden door de eerste heer van Diest.